De Dronkenmanslaan bij Balkbrug

Het oude vestingwerk de Ommerschans werd in het begin van de negentiende eeuw omgebouwd tot bedelaarskolonie. In 1820 werden de poorten van deze dwang- of strafkolonie geopend. Opgepakte bedelaars, gestraften uit de vrije kolonies en ook ongehuwde meisjes die zwanger waren werden hier ondergebracht voor een heropvoeding.

In de Ommerschans gold het motto ‘loon naar werken’. De kolonisten vanaf zestien jaar moesten per week minstens dertig stuivers verdienen. Twintig stuivers werden ingehouden voor middagmaal, kleding en huisvesting. De rest werd uitbetaald in ‘koloniegeld’, bonnen met een waarde van tien cent waarmee uitsluitend in de koloniewinkel betaald kon worden. Door het gebruik van ‘koloniegeld’, in feite een vorm van gedwongen winkelnering, werd enerzijds de eigen nering bevorderd en anderzijds probeerde men hiermee te voorkomen dat de kolonisten zich buiten de kolonie van sterke drank konden voorzien. Toch nam niet iedereen deze regels even nauw. Bij sommige corrupte zaalopzieners konden de kolonisten hun koloniegeld inwisselen tegen zilvergeld, waarschijnlijk tegen een slechte koers. Daarmee konden zij zich in Balkbrug bezatten.

Op een kaart uit 1877 wordt het Dronkemanslaantje voor het eerst genoemd. Langs deze afgelegen weg trachtten beschonken kolonisten ongezien van de cafés aan Sluis V en Balkbrug terug te komen naar de kolonie, beducht voor represailles.

Historisch verhaal